Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek en Ambtenarenwet ivm verbod tot maken van onderscheid tussen werknemers naar arbeidsduur
Wet van 3 juli 1996, houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Ambtenarenwet in verband met het verbod tot het maken van onderscheid tussen werknemers naar arbeidsduur
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het maken van onderscheid tussen werknemers op grond van de arbeidsduur te verbieden en mede daartoe het Burgerlijk Wetboek en de Ambtenarenwet te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek.]
Artikel II
[Wijzigt de Ambtenarenwet.]
Artikel III
1
Het maken van onderscheid op grond van een verschil in arbeidsduur is verboden bij de voorwaarden waaronder een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, voortgezet dan wel beƫindigd, en bij de voorwaarden waaronder een aanstelling wordt verleend, verlengd dan wel beƫindigd, tenzij een dergelijk onderscheid objectief is gerechtvaardigd.
2
Een beding in strijd met het eerste lid is nietig.
3
De Commissie gelijke behandeling, genoemd in artikel 11 van de Algemene wet gelijke behandeling, kan onderzoeken of een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in het eerste lid. De artikelen 12, 13, 14, 15, 20, tweede lid, en 33 van de Algemene wet gelijke behandeling zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel IV
[Wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.]
Artikel V
In geval een natuurlijk persoon, rechtspersoon of bevoegd gezag een ander onder zijn gezag arbeid laat verrichten, anders dan krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of ambtelijke aanstelling, is artikel 648 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.
Artikel IV
[Wijzigt deze wet.]
Artikel VII
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de vierde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 3 juli 1996
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
a
P. W. Melkert
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager
De Minister van Binnenlandse Zaken,
h
F. Dijkstal
Uitgegeven de zestiende juli 1996
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager